Afwijkende meningen over 11 september zijn taboe Verplichte Loyaliteit

De reacties op de aanslagen van 11 september bewijzen dat de multiculturele samenleving lijdt aan een ernstig democratisch tekort. Autochtone Nederlanders eisen van allochtonen infantiele identificatie met de Verenigde Staten.

Ruben Gowricharn

Bron: Contrast 38

Na Tweede Wereldoorlog ontstonden in tal van koloniën onafhankelijkheidsbewegingen die soms met geweld de politieke zelfstandigheid van hun land bevochten op het koloniale moederland. In enkele gevallen radicaliseerde deze nationalistische strijd tot een socialistische bevrijdingsoorlog. Interessante voorbeelden waren China en Cuba die zich ontwikkelden tot afzonderlijke ideologische centra en aldus het monopolie van de Sovjet Unie doorbraken. De nieuwe socialistische centra gaven steun aan bewegingen die streden tegen het westerse kapitalisme. Met name tegen de politiek, economisch en militair meest agressieve exponent daarvan: de Verenigde Staten van Amerika. Deze imperialistische grootmacht vond het normaal om militaire staatsgrepen uit te voeren, dictaturen te ondersteunen en militair te interveniëren om voor haar ongunstige ontwikkelingen te keren. Januskop Deze voorbeelden illustreren de Januskop van de westerse democratie: die toont namelijk in eigen land een ander gezicht dan in het buitenland. Het geval van Argentinië, dat vanwege Jorge Zorreguieta veel commotie in Nederland veroorzaakt, is illustratief voor deze opstelling. Hoewel Argentinië van oudsher te maken heeft met sterke anti-Amerikaanse sentimenten, stimuleerden de westerse mogendheden de jacht op communisten aldaar. Dat was geen geheim en was onderdeel van de wereldwijd gevoerde 'Koude Oorlog'. Vanaf de Tweede Wereldoorlog heeft dat geleid tot bizarre en uit-eenlopende ontwikkelingen. Om een paar voorbeelden te geven: de installatie van het kolonelsregime in Griekenland, de Vietnamoorlog, de staatsgrepen in Chili, Indonesië en Brazilië en niet te vergeten de onderdrukking van allerlei linkse groepen in de westerse landen zelf. Wat dus in Argentinië plaatshad, was een door westerse regeringen geregisseerde en zelfs actief gesteunde ontwikkeling. Het Westen leverde wapens, verstrekte leningen, stelde militaire adviseurs ter beschikking en moedigde zijn bedrijven aan om te investeren in die 'bevriende landen'. En degenen die het niet eens waren met de massale slachting in de meeste van deze bevriende landen keken gemakshalve de andere kant uit. Het getuigt dan ook van een ergerlijke hypocrisie wanneer in Nederland gedaan wordt alsof alleen Zorreguieta en diens kornuiten medeplichtig zijn aan de verdwijningen in Argentinië. Minstens twee generatie Nederlandse politici -die van Joseph Luns en van Max van der Stoel - treft grotere blaam. Dat mensenrechtentribunalen deze internationale aspecten van schendingen negeren en alleen de uitvoerende regimes vervolgen, onderstreept de oude stelling dat de machthebber bepaalt wat recht is, Dit meten met twee maten is niet alleen kwalijk omdat het erop is gericht om de eigen marionetten aan de macht te hel-pen. Of omdat het ingaat tegen belangrijke westerse waarden zoals het recht op zelfbeschikking van naties en de afspraak dat alleen democratisch gekozen politici het land horen te besturen.

Erger is dat deze bevriende regeringen zich weinig aantrekken van het lot van de eigen bevolking, die vaak gebukt gaat onder armoede, analfabetisme, geringe bestaanszekerheid en beknotte vrijheidsrechten. Geen wonder dat in het verlengde van de eigen dictaturen, het Westen, en in het bijzonder de Verenigde Staten een doelwit is. In de jaren vijftig en zestig trokken veel jonge, goed opgeleide mensen uit beter gesitueerde milieus van land naar land om de anti-imperialistische vrijheidsstrijd te ondersteunen. Op het westelijk halfrond is Ernesto Che Guevarra een legendarisch voorbeeld van deze bevlogenheid. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor in de Arabische wereld. Ook daar hebben de Verenigde Staten hun vazallen die zich weinig gelegen laten liggen aan het welzijn van de bevolking, En ook daar trekken jonge, goed opgeleide mensen uit de betere milieus naar strijdtonelen om de Ame-rikaanse vijand te verslaan. Hun ideologie is weliswaar reli-gieus, maar evenals de socialistische helden zien ook zij zich als internationaal opererende vrijheidsstrijders. In de Arabische wereld is Osama bin Laden thans het meest bekende boegbeeld van deze strijd. De overeenkomst tussen hem en Che Guevara valt op: beiden afkomstig uit de gegoede burgerij, beiden strijdend tegen het Amerikaans imperialisme, beiden internationaal opererend, beiden zichzelf als vrijheids-strijders beschouwend. Maar er is een cruciaal verschil: de socialisten hanteren een ideologie die voortkomt uit de westerse maatschappij zelf, de Verlichting, en zijn daardoor in staat grote groepen mensen in het Westen te mobiliseren voor hun zaak. De islamstrijders daarentegen bedienen zich van een religieuze ideologie die ver afstaat van het sterk seculiere westerse cultuurgoed. Daardoor genieten zij niet de sympathie van dat Westen. Voor de uiteindelijke uitkomst maakt dat niet veel uit. Che Guevarra is na een klopjacht vermoord door pro-Amerikaanse agenten. Nu de Talibaan is weggebombardeerd wacht Bin Laden naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde lot.

Ondanks de cruciale verschillen tussen de socialistische en islamitische strijd is de Amerikaanse reactie op de gebeurtenissen op elf september reflexmatig. Die reactie is mede te begrijpen uit de voor Amerikanen schokkende ervaring dat zij op eigen bodem niet meer veilig zijn. Het is ook de vraag of men de oorlogszuchtige term 'aanval' zou bezigen als deze gebouwen door enkele goedgeplaatste bommen zouden zijn vernietigd. Voorbijgaand aan het feit dat het bewijs van Bin Ladens betrokkenheid aan deze massamoord - want dat blijft het - niet is geleverd, valt het op dat de 'vijand' is afgeschilderd als het tegendeel van ons zelfbeeld. President Bush begon er mee en die taal werd later door andere regeringsleiders overgenomen en aangevuld: het Westen is aangevallen, de vrijheid is aangevallen, de democratie is aangevallen, de beschaafde wereld is aangevallen, enzovoort. Door wie dan? Dat kan niet anders dan door het niet-Westen, de onvrijheid, de dictatuur, de barbarij. Impliciet is daarmee een morele tegenstelling gecreëerd tussen de vrije, open, democratische westerse samenleving en krachten die behoren tot onvrije, gesloten, dictatoriale niet-westerse samenlevingen. Dit is nu precies het beeld dat lange tijd is gecreëerd van socialistische staten en dat nu de islamitische landen ten deel valt. De wereld is opnieuw ingedeeld in 'goeden' en 'kwaden'. Er bestaat wel een islamitisch terrorisme, maar geen protestants terrorisme of Iers katholiek terrorisme, om maar wat te noemen. De bewering van westerse regeringsleiders dat de bombardementen op Afghanistan geen oorlog zijn tegen de islam maar tegen terroristen, is hierom bepaald niet overtuigend. Adjudant De constructie van de morele tegenstelling heeft een aantal bedenkelijke gevolgen. Ten eerste vergemakkelijkt het de rechtvaardiging om wraak. Dat was vooral te horen in de welwillende uitspraak dat de Amerikanen niet anders konden dan terug te slaan. Ten tweede valt op dat Europa de oorlogszuchtige Amerikaanse retoriek kritiekloos heeft overgenomen. Tony Blair ontpopte zich als een trouwe adjudant van Bush die de hele wereld afreist om de nieuwe missie uit te dragen. Duitsland wil zich voorzichtig weer aan een oorlog wagen en zelfs Nederland verklaart zich bereid om haar militairen de koffie rond te laten brengen. Als het land maar mag meedoen met de groten der aarde. Deze opstelling heeft, ten derde, de formatie van het Westen als een gesloten blok onderstreept. Er is een onvoorwaardelijke loyaliteit verlangd en dat niet alleen van staten, maar ook van burgers. Dat was vooral te merken aan de islamitische organisaties die, voordat officieel in de richting van Al-Qaeda werd gewezen, zich distantieerden van de aanslag. Waarom zouden zij hun eigen straatje schoonvegen als die verdenking niet al lang in de lucht hing? En last but not least, maakt de morele tegenstelling het mogelijk te volharden in de weigering om de achterliggende oorzaken van het anti-Amerikaanse terrorisme op de politieke agenda te plaatsen. Daarover zwijgen westerse politici in alle talen. Barbarij Nu kan men tegenwerpen dat de strijd niet alleen een strijd is van het Westen maar van een wereldwijde coalitie tegen een universele vijand: het internationaal terrorisme of anders de barbarij. Dit argument houdt geen stand. Zoals in de Koude Oorlog tal van ontwikkelingslanden als marionetten van de VS fungeerden, zo fungeren tal van dictaturen met een islamitische bevolking als steunpilaren voor de Amerikaanse heerschappij.

Kijk eens naar de voordelen die Pakistan geniet door de Amerikaanse steun: veel goodwill, een miljard dollar aan extra steun, opheffing van economische sancties, de mogelijkheid om India ais terroristische staat te brandmerken, een vrijbrief om 'terroristen' te vervolgen. Zo hebben de meeste deelnemende landen een andere mix van belangen om deel te nemen aan de strijd tegen de wereldwijde coalitie tegen terrorisme. En dat ondanks een toenemend verzet van de eigen bevolking zoals met name uit de reacties in Pakistan en Indonesië bleek. Juist in deze periode van scherpe polarisatie geniet het gedachtegoed van de Duitse geleerde Carl Schmitt een her-nieuwde belangstelling onder Nederlandse intellectuelen. In het onlangs opnieuw uitgebrachte boek Het begrip politiek betoogt Schmitt dat politiek berust op een wezenlijk onder-scheid tussen vrienden en vijanden. Deze simplistische twee-deling van de wereld in vrienden en vijanden klinkt niet alleen vertrouwd - in de woorden van Bush: 'You are with us or against us' - maar gaat voorbij aan het gegeven dat tussen de twee polen vrienden en vijanden een heel scala van andere partijen mogelijk is: kennissen, familie, goede bekenden, neutrale vreemden. Bovendien, de vriend van vandaag kan makkelijk de vijand van morgen zijn. Juist in de politiek zijn vrienden vaak potentiële vijanden - denk bijvoorbeeld aan Saddam Hoesein die groot is geworden met behulp van Amerikaanse steun.

Schmitt trekt zijn gevaarlijk simplisme door naar de stelling dat een land zich mag verdedigen wanneer haar overleven op het spel staat. Maar wanneer is dat het geval? Is de Amerikaanse controle van de Arabische olievoorraden een kwestie van lijfsbehoud voor de Verenigde Staten of gewoon hebzucht van de rijkste natie ter wereld? Is de aanslag op de Twin Towers een aanval of een tegenaanval? En hoeveel onschuldige doden mag die verdediging kosten? Het gedachtegoed van Schmitt roept niet alleen vragen op, maar gaat ook voorbij aan de veranderde organisatie van het wereldtoneel. De actoren zijn niet meer oorlogvoerende individuele staten, maar -soms wisselende - politieke blokken en multilaterale militaire en economische organisaties. In deze moreel en politiek gepolariseerde wereld ligt het voor de hand dat Nederlanders zich identificeren met de Verenigde Staten, Over de oorzaken kan men twisten. Die kunnen liggen in de dankbaarheid dat zij in de Tweede Wereldoorlog bevrijd zijn door de Amerikanen. Hiertegen pleit het gegeven dat de identificatie met Engelsen, Polen en Canadezen, die ook tot de bevrijders behoorden, niet waarneembaar is. Of het zou een restgevoel kunnen zijn uit de Koude Oorlog waarin men veiligheid ontleende aan de militaire macht van de VS. Of een verwantschapsgevoel voortkomend uit de cultuurhistorische overeenkomst. Wat het ook zij, de absolute trouw aan de VS staat niet ter discussie. Sterker: autochtone Nederlanders verwachten van allochtonen dat zij dezelfde infantiele identificatie met de VS opbrengen. Maar deze vereenzelviging is niet vanzelfsprekend, zeker bij niet-westerse allochtonen. Want de meesten van hen hebben reden genoeg om de Amerikaanse arrogantie het liefst te zien barsten. Dat geldt met name voor degenen die afkomstig zijn uit de Arabische wereld. Zonder volledigheid te betrachten kunnen de volgende ontwikkelingen genoemd worden. Ten eerste: de schending van de heilige islamitische plaatsen door Amerikaanse troepen. De botheid waarmee deze oude klacht wordt genegeerd, is tekenend voor de hooghartigheid van het imperialisme. Ten tweede: de Amerikaanse steun aan Arabische dictaturen die, het is al gezegd, weinig oog hebben voor de noden van hun bevolking. Ten derde: de onvoor-waardelijke steun van het Westen aan Israël in het conflict met de Palestijnen. Zeker, soms is er milde kritiek op Israëlische acties, maar dat heeft nooit gevolgen gehad voor de bui-tenlandse politiek van Europa of de VS jegens dat land. Wat er in het Midden-Oosten ook gebeurt, de Palestijnen zijn altijd de klos. Ten vierde: de hardnekkige portrettering van islamieten in de westerse media als achterlijke mensen met een middeleeuwse godsdienst en barbaarse zeden en gewoonten, de vele islamgeleerden in het Westen ten spijt. Geen wonder dat veel allochtonen onderhevig zijn aan ambivalente gevoelens. Ter-reur en massamoord, neen. Maar islamieten worden ook generaties lang getergd, uitgedaagd, vernederd en vermoord. Het verschil in identificatie en loyaliteit tussen allochtonen en autochtonen is veel bediscussieerd in het denken over de sociale cohesie van de samenleving.

Vier soorten reacties op het Twin Tower-drama waren tekenend voor de houding van de autochtone bevolking in Nederland ten opzichte van moslims. De eerste: 'Ik wil het niet weten.' Die reactie kwam vooral voor bij mensen die schrokken van opiniepeilingen waaruit bleek dat veel moslims begrip zeiden te hebben voor de aanval. Dit was niet het moment voor opinieonderzoeken, zo luidden de commentaren. Een tweede soort reactie: 'Je moet kleur bekennen, waar sta je? Zeg dat je het vreselijk vindt'. Tja, het is ook vreselijk, maar elders zoals in Ruanda zijn er nog ergere zaken gebeurd. En toen was er geen morele verplichting om het vreselijk te vinden. Enige relativering is op zijn plaats. Een derde soort reactie: wraak nemen. Dat uitte zich in de vele acties, soms incidenten genoemd, gericht tegen symbolen van moslims. Ook ontdekte men plotseling allerlei netwerken van mensen met een Arabische uiterlijk die mogelijk betrokken zouden zijn bij terrorisme.

Een laatste soort reactie tenslotte: 'Je moet meedoen met ons.' Vertaald als: 'Ik twijfel er niet aan dat je dezelfde loyaliteiten en waarden hebt als wij, dus huil en vloek met ons mee, je bent immers een Nederlandse allochtoon.' Vooral twee van de hiervoor genoemde reacties hebben de poli- tieke aandacht getrokken: het begrip van allochtone zijde en de incidenten. Door vriend en vijand van de multiculturele samenleving is aan deze ontwikkelingen veel betekenis toegekend. De eerstgenoemde signaleert een sociale kloof, een verontrustend gebrek aan sociale cohesie of tolerantie; de laatste ziet in de sociale kloof het zoveelste bewijs van de onmogelijkheid van de multiculturele samenleving. Beide opvattingen hebben een hoog PimFortuyn-gehalte. Want het zou toch abnormaal zijn wanneer - gegeven de uiteenlopende achtergronden - allochtonen en autochtonen hetzelfde gevoel zouden hebben gehad bij deze spectaculaire gebeurtenis? De sociale kloof zegt niet alleen iets over de normaliteit van de Nederlandse samenleving, ze is ook nog tijdelijk. Want naarmate de tijd verstrijkt, ebt de spanning weg en gaan de verschillende bevolkingsgroepen over tot de orde van de dag. Commentatoren die spreken van broze betrekkingen houden er een statisch maatschappijbeeld op na.

Verdacht volk Afgezien van het normale en tijdelijke karakter van de effecten van de elfde september, moet worden opgemerkt dat sociale kloven de samenleving vaker hebben gekenmerkt, Zo had je in de vorige eeuw katholieken die loyaler waren aan de Paus dan aan de Nederlandse staat. Voorbeelden van recente datum zijn de politieke kloven die ontstonden rondom de vele bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld of de vredes-beweging in het Westen. Ook die zorgden voor een kloof in de samenleving, maar de loyaliteit en het burgerschap van geen van de partijen werd ooit ter discussie gesteld. En als de loyaliteit van katholieken, communisten, vredesactivisten en dat soort verdacht volk internationaal mag zijn, waarom mag die van islamieten dat niet zijn? De elfde september maakt duidelijk dat de multiculturele samenleving te kampen heeft meteen ernstig democratisch tekort. Ondanks het feit dat de media en de politiek hun blik en hun opsporingsapparaat op allochtonen richten, waren het juist deze kerninstituties van de westerse samenleving die het ontbreken van democratische waarden demonstreerden, Dit democratisch tekort richtte zich niet alleen op moslims, maar ook op seculiere personen met een 'Arabisch uiterlijk'. Het tekort kwam met name tot uitdrukking in een gebrek aan tolerantie jegens degenen die een ander standpunt over de aanslagen hadden dan autochtonen, om een gebrek aan vertrouwen in het islamitische deel van de bevolking, in een gebrek aan respect voor hun achtergrond en om de miskenning van hun andere culturele identiteit.

Moordzucht De uitsluiting van allochtonen, of op z'n best: de halfslachtige manier waarop ze door autochtonen worden gedoogd, maakt duidelijk dat het democratisch bestel aan groot onderhoud toe is. Democratisch burgerschap veronderstelt dat aan de gevoelens van allochtonen ook recht wordt gedaan. Concreet: het kan niet zo zijn dat een Amerikaans leven zwaarder weegt dan een Afghaans leven. Het kan niet zo zijn dat de steun voor Israël onaantastbaar groot blijft in het Westen en dat de verschrikking van Amerikaanse B52 bommenwerpers of Israëlische tanks, als een 'gerechtvaardigde oorlogshandeling' wordt gezien. Het kan niet zo zijn dat het Westen weigert in te gaan op de oorzaken van het terrorisme dat het zelf baart. Het kan niet zo zijn dat westerse regeringsleiders terreur aanslagen laten uitvoeren op hun islamitische vijanden - Khadaffi, Saddam Hoessein, Arafat - en de westerse pers zeer terughoudend bericht over deze moord-zucht.

De open samenleving verlangt een politiek conformisme van haar onderdanen en is daardoor voor veel andersdenkenden een gesloten samenleving. Deze geslotenheid staat niet alleen haaks op de grondbeginselen van de democratie, maar ook op de verscheidenheid die inherent is aan de multiculturele samenleving. Uiteindelijk gaat het om de vraag of we geloven in onze eigen waarden: hoe serieus nemen we die? Ook in het buitenland? Zijn we bereid te luisteren naar de slachtoffers of zijn we te druk om alle verwoesting te rechtvaardigen?

Er is weinig reden tot sympathie voor de Talibaan of Osarna bin Laden. Maar dat hoeft de erkenning niet in de weg te staan dat het internationaal terrorisme en de buitenlandse politiek van westerse mogendheden nauw met elkaar verweven zijn. Als we trots ontlenen aan het bombarderen van niet-bevriende landen - Libanon, Irak, Joegoslavië. Afghanistan - dan is het gepast te erkennen dar de aanslag op de Twin Towers een koekje van eigen deeg is, De politieke integratie van allochtonen stuit op het probleem dat het Westen met twee maten meet en niet tegemoet komt aan de grieven van grote delen van de allochtone gemeenschap. In eigen land de democratische heilstaat propagerend, in het buitenland zich ontpoppend tot een brute heerser, Wat dat betreft kenmerkt de multiculturele samenleving zich door een groot democratisch tekort. Zolang dat tekort blijft bestaan zullen allochtonen en autochtonen elkaar iets te verwijten hebben. o