Traditionele politiek werkt niet in de mondiale burgerbeweging

RISQ Reviews, 26 January 2004

Auteur: John Verhoeven

Onze Wereld

Politieke partijen die willen samenwerken met de beweging van andersglobalisten, zullen zich opnieuw moeten uitvinden. Hun traditionele denkkaders en werkwijzen sluiten niet meer aan bij de nieuwe, ongeschreven regels van de mondiale burgerbeweging. Het partijprogramma kan alvast de prullenbak in.

Het European Social Forum in Parijs leverde eind vorig jaar een interessant schouwspel op: de openlijke vrijage van vrijwel alle Franse politieke partijen – behalve extreemrechts - , inclusief vakbonden en boerencoöperaties. Deze traditionele vertegenwoordigers van volk en arbeiders deden een serieuze poging aansluiting te vinden bij de 35.000 leden van vele honderden maatschappelijke en politieke bewegingen, die daar bijeen waren om over eerlijke globalisering te praten. Het was een duidelijk teken dat gevestigde belangenorganisaties aan de ene kant en de nieuwe mondiale burgerbeweging aan de andere kant, snel naar elkaar toegroeien. Dat wordt tijd ook: de neoliberale variant van globalisering die tot op heden het proces domineerde, is inmiddels in zwaar weer beland. De negatieve effecten van deze vorm van globalisering op de kwaliteit van samenlevingen en milieu roepen inmiddels wereldwijd zoveel weerstand op, dat de voorstanders het ook niet meer precies weten.

De huidige globalisering maakt misstanden niet alleen zichtbaar, ze vergroot deze ook. De kloof tussen arme en rijke burgers groeit, voorzieningen als schoon water, energie worden onbetaalbaar voor grote groepen wereldburgers, de druk op betaalbare gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting neemt toe. Het zijn uitvloeisels van een proces waarin de belangen van rijke exportlanden, grote bedrijven en financiële markten stevig zijn verankerd, en die van de burger wegdrukken. De mondiale burgerbeweging heeft een cruciale rol gespeeld bij het aan de kaak stellen van die misstanden, op allerlei lokale, nationale en internationale podia. Het wordt nu tijd voor handelen, zo klonk eenstemmig bij de afsluitende sessie in Parijs. Een beter moment om bij de andersglobalisten op het podium te klimmen zullen de Nederlandse politieke partijen voorlopig niet meer krijgen.

Hoe kunnen politieke partijen zich manifesteren in zo’n ‘multitude’ van burgerorganisaties? Eén vorm van “inpluggen” hebben we al kunnen beleven. Kleine, extreemlinkse splinters proberen hun marxistische erfenis opnieuw leven in te blazen, ze zien in deze beweging een nieuw vehikel voor hun oude ideologie. Eindelijk is hier dan de langverwachte mondiale opstand van de volken tegen het kapitalisme! Maar, zoals al eerder opgemerkt, (zie mijn artikel in nr. 12/1), de invloed van deze groepen is betrekkelijk marginaal. Niet zozeer visueel (het zijn vaak handige organisatoren van protest), maar vooral inhoudelijk: ze venten een eenduidige ideologie uit die teruggrijpt op marxistische en leninistische concepten. Ze benaderen deze “beweging der bewegingen” alsof het een “massa” is, een groep met uniforme belangen die in gesloten rijen moeten optrekken tegen de gemeenschappelijke vijanden van de “arbeidersklasse”. Het is een valse romantiek, die de machteloosheid en de marginalisering verhult van politieke modellen waarvan, in de woorden van de Franse liberale krant Le Figaro, “de houdbaarheidsdatum al bijna een halve eeuw is verstreken.’ Je zou zelfs kunnen zeggen dat de mondiale burgerbeweging juist is ontstaan als gevolg van het falen van de sociaaldemocratie op mondiale schaal. Niemand is erin geslaagd de rechten van de mondiale burger te beschermen tegen de nadelige gevolgen van een neoliberale globalisering. Elke politieke partij die op dit podium een rol voor zich opeist, zou zich eerst eens deze vraag moeten stellen: waar waren we toen de regels werden vastgesteld waarmee de huidige vorm van rechteloze mondialisering in gang werd gezet?

Een beetje bescheidenheid is dus wel op zijn plaats. En los daarvan, het zou partijen vooral moeten gaan om hun effectiviteit, niet om symbolische aanwezigheid of een vorm van politiek bermtoerisme, van ‘gezellig kijken naar de optocht van de mondiale burgers’. Op de vraag, hoe partijen zich zouden kunnen manifesteren, is geen eenduidig antwoord te geven. Een paar suggesties kan ik wel geven. Politieke spelers zullen even dynamisch, pragmatisch, en niet-hiërarchisch dienen te zijn dan de burgerbeweging zelf. Wie zich op basis van macht wil manifesteren, kan beter thuisblijven, want deze beweging is er allergisch voor. Belangrijker is een goede interne organisatie die afwijkende meningen niet zozeer tolereert, maar werkelijk verwelkomt. Verder is een centralistische organisatievorm misschien wel handig voor die organisatie zelf, voor intern gebruik, maar niet voor het externe optreden. Naar buiten toe dient het juist een tamelijk diffuse organisatie te zijn met een losjes geschreven gezamenlijke doelstelling maar met betrekkelijk onafhankelijk van elkaar opererende kleine subeenheden. Deze kleine, autonome cellen stellend e partij in staat zich gemakkelijk op zowel mondiaal als op het allerkleinste lokale niveau te manifesteren. Uiteraard staan de cellen met elkaar in verbinding, maar er is een grote mate van autonomie, en niet alle beslissingen aangaande allianties en uitvoerend beleid dienen te worden voorgelegd aan “het hoofdkantoor” – zo dat al bestaat. Het is een organisatiemodel dat nog het meest wegheeft van, inderdaad, Al Quaida. Verbonden door ideologie en strategie, maar tamelijk vrij in de uitvoering. Datzelfde geldt ook voor de mondiale burgerweging zelf, deze “ beweging van bewegingen”, deze bijenkorf van burgerbewegingen. Wat door regeringen, vakbonden en politieke organisaties vaak als haar grote zwakte wordt gezien – het ontbreken van centraal gezag, hierarchie, duidelijke beslislijnen – is in werkelijkheid de kracht. Elke deelnemer heeft een eigen autonome speelruimte in de cel, kan werkelijk invloed uitoefenen op de gang van zaken. De betrokkenheid is dus groot. De dynamiek van de cellen bepaalt de voortgang van het geheel, zowel in tempo als in richting.

Welke richting? In de beweging leeft een brede baaierd aan doelstellingen, de agenda is lang. Op elk onderdeeltje zien de allianties er weer anders uit. Maar de hoofdpunten op de agenda zijn tamelijk helder. Er zijn inmiddels tientallen concrete mondiale campagnes gaande (vaak zelfs met hun eigen websites). Campagnes op het vlak van allerlei mensen- en burgerrechten zoals recht op arbeid, onderwijs, gezondheidszorg, betaalbare huisvesting, voor eerlijke handelskansen en biologische, kleinschalige landbouw, tegen privatisering van publieke voorzieningen, tegen de dominantie van het internationale bedrijfsleven. Elke politieke partij die wil meespelen kan een paar speerpunten uitkiezen en zich op basis van gelijkwaardigheid aansluiten bij tientallen andere groepen die dezelfde keuze hebben gemaakt. Eén ding staat vast: het partijprogramma kan thuis in de la blijven. Aan het traditionele politieke concept van een allesomvattend ideologisch wereldbeeld, een Grote Politieke Theorie, heeft de mondiale burgerbeweging geen behoefte.
Welke politieke partij durft zoveel opportunisme en non-ideologie aan? Het antwoord lijkt vooralsnog niet te komen uit de kringen van het politieke establishment. Misschien komt het wel uit de hoek van binnenlandse dissidenten die openlijk ontevreden durven zijn over het functioneren van het huidige politieke stelsel. Ze zouden een soort Fortuyn-achtige revolte kunnen beginnen, maar dan zonder diens populisme, dwars door de oude politieke lagen heen. Met als voornaamste agendapunt: opkomen voor de belangen van de burger. Van álle burgers: de boer in Bolivia, de werkloze in de Statenbuurt, de schoolmeester in Kabul, de tandarts in Kaapstad. Die burgers hebben meer gemeen dan we denken. Zo’n partij kan zich dankzij mondiale allianties net zo gemakkelijk inspannen voor de Boliviaanse burger, als op lokaal niveau voor de kwaliteit van de kinderopvang. Dit is geen onhaalbaar scenario. Over zo’n nieuwe partij is zelfs al eens in het openbaar gemijmerd, door de Amsterdamse PvdA-wethouder Rob Oudkerk. Deze openlijke partijdissident bepleitte een nieuw soort partij, niet eentje met een allesomvattende ideologie en een groots politiek vergezicht, maar een partij die het tot haar taak rekent om permanent de temperatuur te meten van de samenleving. Een partij die zich faciliterend – dienend –opstelt, zonder de ballast van een ideologie, met als enige opdracht om de wensen van de burger te vertalen in beleid. Dat er op lokaal gebied behoefte is aan zo’n partij voor burgerbelangen is recent al aangetoond. Ook op mondiaal vlak is de behoefte duidelijk. Er staat een mondiale beweging van miljoenen bezorgde en boze burgers klaar om de vrijages van vernieuwde politieke bewegingen te ondergaan. En wie nu nog twijfelt aan de vraag of zo’n beweging, zonder over
zichtbare, daadwerkelijke en geinstitutionaliseerde macht te beschikken, toch zijn zin kan krijgen, heeft een paar jaar niet zitten opletten.

Dit artikel verschijnt in het februari-nummer van het maandblad OnzeWereld.