This site will look much better in a browser that supports web standards, but it is accessible to any browser or Internet device.

over de grens - verwijdering van vluchtelingen en migranten uit Nederland

autonoom centrum, maart 2004

# De verwijdering van Bodasa

Bodasa ontvlucht, als actief lid van de grootste oppositiepartij UDPS, zijn thuisland de Democratische Republiek Kongo en vraagt in maart 2003 op Schiphol asiel aan. Op het Aanmeldcentrum Schiphol wordt zijn aanvraag binnen 48 uur afgewezen. Hij wordt in het Grenshospitium in Amsterdam opgesloten. Op 20 augustus 2003 wordt hij samen met een drietal andere Kongolese uitgeprocedeerden naar Schiphol gebracht voor een charteruitzetting naar Kongo. De groep die uitgezet gaat worden bestaat uit een dertigtal Kongolezen en dertien Kameroeners, waarvan minstens één uitgeprocedeerd is in Duitsland. Die krijgt een Duitse escorte mee. De vlucht, uitgevoerd door Transavia, zal via Kameroen naar Kongo gaan. De uitzetting zal 's ochtends plaatsvinden, maar het loopt anders. Bodasa en drie andere Kongolezen dienen die dag over de zeer ruwe en vernederende behandeling een klacht in bij de marechaussee. Bodasa is reeds in het Grenshospitium in de boeien geslagen. Hij begrijpt niet waarom aangezien hij geen geschiedenis heeft van geweld. Op Schiphol aangekomen wordt hij direct naar een hangar gebracht en moet hij zich uitkleden. Minstens vijf minuten moet hij helemaal naakt tegen een muur staan. Dan krijgt hij een korte deken om zich te bedekken en wordt 15 minuten alleen gelaten. Hij maakt zich erge zorgen over wat met hem gaat gebeuren. Plotseling mag hij zich weer aankleden en wordt naar een cellenbus gebracht waar de anderen zich reeds bevinden. Een cellenbus is een grote justitiebus van de Dienst Vervoer & Ondersteuning die is ingedeeld in tientallen eenpersoonscellen, zo klein dat je je kont niet kan keren. In zijn angst heeft Bodasa zijn riem, sokken en onderhemd in de hangar vergeten. Tevens is hij 54 euro kwijt. De drie andere Kongolezen die een klacht hebben ingediend hebben in de hangar ook een andere, waarschijnlijk Kameroense man naakt en geboeid op de grond zien liggen. De man huilde en zag er slecht uit. De marechaussee heeft zich in de hangar afgereageerd op de asielzoekers waarbij enkelen werden geslagen. De vier klagers zijn erg geschrokken van de behandeling. Van 08.30 uur tot 18.00 uur zit iedereen onder onmenselijke omstandigheden in de cellenbus vast zonder eten en drinken. De ventilatie is zeer beperkt. Twee van hen raken hun bagage kwijt. Zij mogen geen contact opnemen met hun advocaat. De gevangenen wordt geen enkele informatie gegeven over de uitzetting en over de duur van de wachttijd. De uitzetting naar Kongo gaat uiteindelijk niet door, daar de landingsrechten op het allerlaatste moment ingetrokken blijken te zijn. De uitzetting naar Kameroen vindt wel plaats. De Kameroeners worden geboeid en als pakketten ingesnoerd het vliegtuig ingedragen. Volgens Amnesty International is één van de Kameroeners op het vliegveld aangehouden. De familie nam contact op met zijn advocaat omdat er niets meer van hem is vernomen.

Het intrekken van de landingsrechten gebeurt diezelfde dag eveneens voor een uitzettingscharter die vanuit Zwitserland naar Kinshasa/Kongo zal vliegen. De Kongolese regering van de jonge Kabila bestaat uit fracties van allerlei verschillende politieke en etnische groeperingen.Toestemming voor aanvoer per charter had de IND verkregen van de Direction Générale de Migration (DGM), de officiële immigratiedienst in Kongo. De minister van Buitenlandse Zaken is echter eindverantwoordelijke voor alle toegang tot het grondgebied. Voor het afgeven van de landingsrechten is de DGM niet bevoegd. Charters met uitgeprocedeerden uit Europa wekken veel ergernis in Kongo. Het Kongolese Ministerie van Buitenlandse Zaken trekt die dag zelf nog de landingsrechten in. Op het Kongolese journaal in Kinshasa wordt diezelfde de avond van de afgeblazen en omstreden uitzetting melding gemaakt.

Op 15 augustus, enkele dagen voor de uitzetting, had Docu Congo, een hulporganisatie voor Kongolezen in Nederland, samen met de vluchtelingenorganisatie ASKV en het Autonoom Centrum minister Verdonk per brief opgeroepen de uitzetting niet door te laten gaan. De DGM is namelijk geen gewone immigratiedienst, maar een veiligheidsdienst. In oktober 2002 heeft de IND een Memorandum of Understanding, een afspraak over terugname van uitgeprocedeerden en illegalen, met de DGM gesloten De Kongolezen die in Nederland tevergeefs bescherming hebben gezocht tegen de Kongolese autoriteiten worden dus volgens afspraak met de IND overgeleverd aan een veiligheidsdienst. In haar antwoord van 24 september 2003 stelt Minister Verdonk dat de DGM geen veiligheidsdienst is. Zij maakt bezwaar tegen termen als 'veiligheidsagenten' en 'verhoren', zoals gebruikt in de brief van Docu Congo, ASKV en Autonoom Centrum, en heeft het liever over 'immigratiemedewerkers' en 'interviews'. De praktijken van de DGM zijn echter een andere. De Kongolese mensenrechtenorganisatie L'Observatoire Congolais des Droits Humains, de OCDH, rapporteert in december 2001 over een illegaal cachot (gevangenis) van de DGM waar mensen wekenlang en zelfs maandenlang vastgehouden worden. Zo'n cachot bevindt zich op het vliegveld Ndjili bij Kinshasa. Daarin belanden de uitgewezen asielzoekers uit Europa. Ze bevinden zich daar in een precaire toestand. Medische behandeling is niet toegestaan. De OMCT, een mondiale organisatie tegen marteling, brengt in dezelfde tijd vanuit Genève een Urgent Appeal uit omtrent willekeurige arrestaties, martelingen en vrijheidsberoving, onder meer door de DGM in Uvira/Kongo aan de grens met Burundi. Het ambtsbericht van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken van april 2002 over Kongo meldt bovendien: "Ook de immigratiedienst (Direction Générale de Migration, DGM) functioneert als veiligheidsdienst.". DGM-ambtenaren zijn dus niet, zoals Minister Verdonk beweert, te vergelijken met onze IND-ambtenaren of grensbewakers.
Extra pijnlijk is dat de IND bij uitzettingen naar Kongo allerlei gevoelige informatie die in vertrouwen is verstrekt tijdens de asielprocedure, inclusief een foto van de betrokkene, aan de DGM levert.

Zowel UNHCR als Amnesty International verzetten zich tegen groepsuitzettingen zoals die naar Kongo uitgevoerd worden. Amnesty spreekt in brieven van 22 maart en 9 juli 2002 aan het Ministerie van Justitie haar bezorgdheid uit over het lot van Kongolezen die uitgezet worden. Gewezen wordt op het systematische bezoek van veiligheidsdiensten aan de adressen van de uitgezette asielzoekers. De veiligheidsdienst maakt een schifting bij aankomst. De mensen van wie al op grond van de dossiergegevens uit Nederland vaststaat dat ze problemen hebben gehad met de Kongolese autoriteiten, worden meteen gevangen gezet. De anderen wordt, na adrescontrole, toegestaan te vertrekken. Zij krijgen echter een meldingsplicht opgelegd. Zo kan de veiligheidsdienst uitzoeken of er redenen zijn om de uitgezette persoon op te pakken. Komt men die meldingsplicht niet na, dan krijgt de familie last. (Nieuwsbrief nr. 21 van 23 juni 2003 van Docu Congo, gebaseerd op brieven van lokale mensenrechtenorganisaties daarover en getuigenissen).
Bij een groepsuitzetting heeft men geen kans te ontsnappen aan de aandacht van de DGM.
Ook bij de voorbereiding van deze uitzettingen worden door Nederland Kongolese DGM-agenten betrokken. Zij worden uitgenodigd voor de vaststelling van de nationaliteit van de betrokkenen. De uitgeprocedeerde Kongolezen worden ondervraagd over hun identiteit en de reden van hun verblijf in Nederland door agenten van de DGM, die daarvoor speciaal uit Kinshasa zijn overgekomen. Tijdens de charter van 20 november 2002 blijken zij ook aan boord te zijn en zijn zij zelfs belast met het 'thuisbrengen' van de afgewezen vluchtelingen. Advocaat L. Mentink is stellig over de DGM: "Er zijn afspraken gemaakt met een bepaalde organisatie in Kongo die functioneert als een veiligheidsdienst of die in ieder geval banden heeft met een veiligheidsdienst. Met die organisatie zijn afspraken gemaakt over terugkeer van Kongolezen. Het komt er dus op neer dat personen die op dit moment worden uitgezet naar Kongo direct in handen vallen van de veiligheidsdienst. De veiligheidsdienst is op de hoogte van het tijdstip van aankomst van de personen die worden uitgezet. Ze hebben ook al een kopie gekregen van het laisser passer, dus ze weten wie eraan komen en wanneer. Het lijkt erop dat men nu koste wat kost mensen wil uitzetten. Daar zit natuurlijk een politieke wil achter. Dat gaat mijns inziens ten koste van zorgvuldigheid. Ik sluit niet uit dat er ook slachtoffers vallen in de landen van herkomst." Tot op heden is minister Verdonk niet van mening veranderd en beschouwt zij de DGM als een gewone immigratiedienst.

Op 22 oktober 2003 vindt een tweede poging plaats Bodasa uit te zetten. Dit keer met een lijnvlucht. Vanaf het Grenshospitium wordt hij geboeid naar een wachtruimte op Schiphol gebracht. Hem wordt een koppelriem aangedaan. Na een half uur wordt hij door drie marechaussees in uniform en één in burger met een busje over de landingsbaan naar het vliegtuig gebracht. Door drie marechaussees wordt hij met geweld naar een trap aan de achterkant van het vliegtuig gebracht, volgens Bodasa een soort bagage-ingang. "Waar gaan we heen?", roept hij. "Ik ben gevlucht. Met welk document wordt ik uitgezet?" "Nee, nee", zeggen zij. Er ontstaat enige paniek. Een KMar-lid laat Bodasa op enige afstand een document met zijn foto zien dat hij uit een envelop haalt. Waarschijnlijk is dit een door de IND vervaardigd EU-reisdocument. "Ik wil het zien", zegt Bodasa. Zij weigeren dit en dragen hem het vliegtuig in. Hij wordt in een leeg gedeelte gezet achterin het vliegtuig waar banden om zijn benen worden aangebracht. De andere passagiers zijn al in het vliegtuig. Bodasa wordt in de stoel geduwd, met zijn hoofd tussen zijn knieën totdat zijn hoofd zowat onder een stoel gedrukt is. Dit lijkt een half uur te duren. Bodasa krijgt geen gelegenheid om naar de piloot te vragen. Hij weet echter te gillen: "Met Gods hulp". "Monsieur, tu dois partir" (meneer, jij moet vertrekken) hoort hij iemand zeggen. Hij heeft geen idee wie dit is. Hij krijgt ademhalingsproblemen. "Ik ben geen crimineel", roept hij. Uiteindelijk beslist de piloot dat het niet waardig is deze man zo uit te zetten. De marechaussee drukt Bodasa op het hart zich rustig te houden. Hij wordt losgelaten, gaat rechtop zitten en ziet in de verte enkele passagiers. Zij kijken zijn kant op. Als hij het vliegtuig verlaat wordt er door medepassagiers uit medeleven geklapt.
Hij wordt teruggebracht naar het Grenshospitium waar hij met een dikke hand en ademhalingsklachten naar de medische dienst gaat. Hij krijgt geen medicijnen, er wordt geen röntgenfoto gemaakt. "Ik kan niets voor je doen. Ik ben je advocaat niet", zegt de arts. Bodasa noemt de medische dienst 'erbarmelijk'. "Het is ons recht om te weten met wat voor documenten wij vervoerd worden. Wij zijn geen dieren.", zegt Bodasa. "Bij een uitzetting zal eens een Kongolees sterven." Het was volgens hem een kwestie van seconden of hij was gestikt.

Bodasa wordt eind november 2003 naar het Uitzetcentrum Rotterdam gebracht van waaruit hij per lijndienst uitgezet moet worden. Zijn advocaat dient een nieuw asielverzoek. Maar begin 2004 wordt hij dan toch uitgezet.

next page